Rembrandt-Art laat u graag kennismaken met de kunstenaar Rembrandt en zijn veelbewogen leven. We hebben een korte biografie van hem gemaakt en vertellen u graag meer over zijn kunst en zijn artistieke nalatenschap!

Rembrandts jeugd

Rembrandt werd geboren op zaterdag 15 juli 1606 in Leiden als zoon van molenaar Harmen Gerritszoon en bakkersdochter Neeltje Willemsdochter van Suydbroeck. Op zijn tiende gaat hij naar de Latijnse School van Leiden alwaar hij zijn eerste tekenlessen krijgt. In 1620 schrijven zijn ouders hem in bij de Leidse Universiteit als voorbereiding op een klassieke studie.

Het is echter niet waarschijnlijk dat hij ook onderwijs aan de universiteit heeft gevolgd, want in dat zelfde jaar gaat hij in de leer bij de kunstschilder Jacob van Swanenburg (1571-1638). In 1622 stemt zijn vader erin toe dat Rembrandt in Amsterdam in de leer gaat bij de historieschilder Pieter Lastman (1583-1633). Lastman inspireert Rembrandt tot het maken van mythologische en Bijbelse taferelen en hij brengt hem in contact met het werk van de Caravaggisten, dat wordt gekenmerkt door sterke licht-donkercontracten.

Rembrandts vroege periode

In 1624 voltooit Rembrandt zijn leertijd bij Lastman en keert terug naar Leiden alwaar hij een eigen atelier opent, samen met Jan Lievens (1607-1674). In 1625 voltooit hij daar zijn eerste gedateerde schilderij: de Steniging van de Heilige Stefanus. Zijn eerste etsen dateerde Rembrandt helaas niet, maar het is waarschijnlijk dat hij een jaar later – in 1626 – de eerste exemplaren afleverde. Dat zijn: de rust op de vlucht naar Egypte (B. 59) en de besnijdenis van Christus (S. 398). Weer een jaar later neemt hij zijn eerste leerlingen aan, waaronder Gerrit Dou (1613-1675). In 1628 etst hij zijn eerste zelfportret (B. 4)

Rembrandts vader overlijdt in 1630 en wordt in Leiden begraven. Dat jaar en het jaar erop zijn Rembrandts meest productieve ets-jaren. Intussen neemt het aantal opdrachten uit Amsterdam gaandeweg toe en Rembrandt verhuist dan ook in 1631 naar die stad. Hij trekt in bij kunsthandelaar Hendrick van Uylenburgh (1587-1661). Rembrandt maakt snel naam als portretschilder. Hierdoor maakt hij gedurende zijn eerste jaren in Amsterdam veel schilderijen en minder etsen. Het hoogtepunt uit die periode is zonder twijfel de anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp uit 1632.

In Amsterdam neemt Rembrandt ook weer leerlingen aan, waaronder Ferdinand Bol (1616-1680), Govert Flinck (1615-1660) en Carel Fabritius (1622-1654). Een groot gedeelte van hun opleiding bestaat uit het maken van kopieën van hun leermeester. Het is onder andere om die reden dat experts zoveel moeite hebben ongesigneerd werk van Rembrandt en zijn leerlingen uit elkaar te houden en dat toeschrijvingen kunnen verschillen tussen experts en over de jaren. Ook bij Rembrandt-Art kunt u prenten kopen van werken die oorspronkelijk werden toegeschreven aan Rembrandt, maar thans aan een leerling of navolger. Dat wordt altijd als aparte notitie in het conditierapport vermeld.

Rembrandts huwelijk

In zijn tijd bij Hendrick van Uylenburgh, leert Rembrandt diens nichtje Saskia kennen. Ze worden verliefd en trouwen op 22 juni 1634 in de Gereformeerde Kerk van Sint-Annaparochie in Friesland. Ze huren een huis aan de Nieuwe Doelen in Amsterdam, alwaar hun eerste zoon Rombartus wordt geboren. Hij sterft al na twee maanden. Intussen werkt Rembrandt gestaag verder aan zijn indrukwekkende ets van Christus voor Pilatus. Hij was al in 1633 aan dit werk begonnen, maar voltooit het pas in 1636.

Rembrandt krijgt veel tegenslag te verwerken. In 1638 sterft hun dochter Cornelia in de wieg, nog geen maand oud. Ook zakelijk gaat het slechter. Het aantal portretopdrachten was sinds 1633 al dalende en stokt dat jaar geheel. Enkele familieleden van Saskia beschuldigen Rembrandt intussen van het verkwanselen van haar bezittingen.

Het Rembrandthuis en de Nachtwacht

In 1639 betrekken Rembrandt en Saskia een voornaam huis aan de Sint-Anthoniebreestraat in de Joodse Wijk van Amsterdam: het huidige Rembrandthuis. Een jaar later verliest Rembrandt zowel zijn moeder als een tweede dochter die ook in de wieg overlijdt. Ook zij heette Cornelia. Dan krijgen ze weer een zoon, Titus. Hij is uiteindelijk het enige kind van Rembrandt wat levensvatbaar blijkt. Het is Saskia helaas niet vergund lang van hem te genieten. Ze overlijdt op 14 juni 1642 aan tuberculose, nog geen 29 jaar oud.

In diezelfde periode, van 1639 tot 1642, werkt Rembrandt aan zijn magnum opus: de Nachtwacht. Het werk is zo groot dat hij het – naar men zegt – in de Zuiderkerk moet schilderen, omdat zijn atelier simpelweg te klein is voor een doek van dit formaat. Elke geportretteerde betaalde Rembrandt voor zijn plek op het schilderij. Hoe meer men betaalde, hoe meer men op de voorgrond stond. Rembrandt veroorloofde zichzelf veel artistieke vrijheid. Het maakte hem weliswaar niet populair bij zijn opdrachtgevers, maar leidde er wel toe dat de Nachtwacht boven andere schuttersstukken uitstijgt door zijn uitzonderlijke ongedwongenheid.

Rembrandt in financiële problemen

Rembrandt is in deze periode weer een productief etser en rond 1640 maakt hij zijn eerste landschapsetsen, waaronder een fraai gezicht op Amsterdam. Zijn reputatie als schilder is dan tanende. Enerzijds komt dit door de artistieke vrijheid die hij zich veroorlooft, anderzijds door zijn slechte gewoonte opdrachten jaren te laten lopen. Vaak maakt hij een werk pas af als hij in geldnood zit en vraagt hij het dubbele van de afgesproken prijs.

Rembrandts financiën verslechteren in rap tempo, niet in de laatste plaats omdat hij boven zijn stand leeft. Hij is een fervent verzamelaar van kunst en rariteiten en bezit zelfs een schilderij van Rubens. Daarnaast houdt hij van schreeuwerige overdaad en bezit hij de mooiste gewaden. De dood van Saskia brengt hem financieel aan de afgrond. Rembrandt is zelfs gedwongen lesgeld te vragen aan leerlingen, hetgeen uiterst ongebruikelijk was in die tijd. Daarnaast probeert hij wanhopig de prijzen voor zijn werk op te drijven door op veilingen mee te bieden. Het mag allemaal niet baten. Rembrandt kan gewoon niet met geld omgaan. Vermoedelijk zal dit wel de reden geweest zijn dat Saskia haar bezittingen niet naliet aan haar man, maar aan hun zoon Titus.

Geertje Dircx en Hendrickje Stoffels

Na de dood van Saskia krijgt Rembrandt een relatie met het kindermeisje van Titus, Geertje Dircx (1610-1656). Deze relatie loopt binnen een aantal jaar spaak en in 1649 daagt Geertje Rembrandt voor het gerecht wegens gebroken huwelijksbeloften. Hij geeft tot tweemaal toe geen gehoor aan de oproep om voor de rechtbank te verschijnen en wordt uiteindelijk veroordeelt tot het betalen van alimentatie. Geertje verandert ondertussen haar testament en laat al haar bezittingen na aan Titus. Een jaar later, in 1650, laat Rembrandt Geertje opsluiten in het gesticht, naar alle waarschijnlijkheid om onder zijn verplichten uit te komen. In de National Gallery of Scotland bevindt zich een schilderij waarvan gedacht wordt dat dit Geertje Dircx verbeeldt.

In deze moeilijke periode krijgt Rembrandt opnieuw een relatie. Ditmaal met zijn twintig jaar jongere huishoudster Hendrickje Stoffels (1626-1663). Dit levert hem in 1654 een officiële berisping op van de kerk, omdat hij “in zonde leefde.” Op 30 oktober 1654 wordt hun dochter Cornelia gedoopt in de Oude Kerk van Amsterdam. Ondanks dat Rembrandt en Hendrickje niet waren getrouwd, is Rembrandt wel officieel als haar vader geregistreerd.

Rembrandts faillissement

Als Amsterdam in 1653 wordt getroffen door een uitbraak van de pest gaat het snel bergafwaarts met Rembrandt. Het aantal opdrachten loopt snel terug en hij kan niet meer aan zijn financiële verplichtingen voldoen. In 1656 wordt hij failliet verklaard en het jaar erop wordt zijn inboedel bij opbod verkocht in een veiling die maar liefst drie weken duurt. Naar alle waarschijnlijkheid is het dan ook niet geheel toevallig dat hij juist dat jaar zijn ets van de Heilige Franciscus maakt. Franciscus predikte immers de vrijwillige armoede.

Hoewel Rembrandts huis al in 1658 is geveild, mocht hij er nog twee jaar wonen. Na afloop van die periode, in 1660, betrekt hij een bescheiden woning aan de Rozengracht in Amsterdam. Titus en Hendrickje starten een vennootschap waarvoor Rembrandt werkt. Op die manier omzeilen ze een nieuwe gildebepaling die een kunstenaar die failliet is gegaan verbiedt om nog zelfstandig op de kunstmarkt te opereren. Rembrandts artistieke hoogtepunt uit deze periode is het schilderij van de Staalmeesters.

Rembrandts laatste jaren

Rembrandt is intussen vrijwel gestopt met etsen. Mogelijk komt dit doordat hij zijn etspers heeft moeten achterlaten in zijn vorige huis. Zijn laatste ets is een portretje dat hij maakte in opdracht van een Leidse uitgever. Het is overigens nooit gebruikt geweest, aangezien de uitgever specifiek om een gravure had gevraagd en niet om een ets.

Hendrickje overlijdt in 1663 aan de pest en wordt begraven in de Westerkerk in Amsterdam. Rembrandt is nooit officieel met haar getrouwd geweest om de erfenis van zijn eerste vrouw niet te verspillen. Een laatste lichtpuntje in het leven van Rembrandt is het huwelijk van zijn zoon Titus met Magdalena van Loo in 1668. Titus komt echter later dat jaar al te overlijden, slechts 27 jaar oud. Hij maakt de geboorte van zijn dochter Titia niet meer mee. Rembrandt zelf overlijdt op 4 oktober 1669. Op dat moment heeft hij alleen zijn 14-jarige dochter Cornelia nog. Rembrandt rust in een anoniem graf in de Westerkerk. Alleen een gedenksteen bij het graf van Titus herinnert hier nog aan.

Rembrandts werk en nalatenschap

Bij zijn overlijden bezat Rembrandt vrijwel niks meer; alleen nog een aantal schilderijen, wat linnengoed, een stoel, een bed, een tafel en een spiegel. Kortom, weinig. Zijn artistieke nalatenschap is des te groter. Rembrandt behoort tot het zeer selecte groepje kunstenaars dat generaties mensen in hun ban weet te houden. Reeds tijdens zijn leven was Rembrandt een beroemd kunstenaar, die internationaal bekend was. In de Romantiek beleeft zijn werk een grote herwaardering die nog steeds voortduurt en maakt dat Rembrandt wordt gezien als een van de succesvolste schilders ooit.

Rembrandt is vermaard om zijn groot technisch meesterschap en de manier waarop hij de toeschouwer van zijn werk weet te raken. Hij beheerste als geen ander de kunst om met licht en donker te spelen (clair-obscur). Dit leverde levendige scenes vol dramatiek op. In het begin is zijn werk realistisch, gedetailleerd en kleurrijk. Later worden zijn schilderijen losser en suggestiever, met sobere kleuren.

Rembrandts vroege werken zijn meestal kleine panelen met bonte kleuren, waarin religieuze en allegorische thema’s overheersen. Zijn eerste etsen zijn nog in hoge mate schetsmatig.Hetzelfde zien we in zijn tekeningen. Dat zijn vaak vlugge, maar trefzekere schetsen in zwart of rood krijt. Uit Rembrandts Bijbelse werk spreekt een grote devotie. Dit was tamelijk uitzonderlijk in de overwegend protestantse republiek, waar barrokkunst vaak een wereldlijk karakter had.

Aanvankelijk kan Rembrandts werk overduidelijk aangemerkt worden als Barok, maar vanaf 1640 begint zijn werk soberder te worden. Uitbundigheid maakt plaats voor diep gevoel. Het formaat van de doeken wordt ook kleiner. Ook zijn Bijbelse werk verandert. Waar Rembrandt eerder gefascineerd was door het Oude Testament, maakt hij nu vooral voorstellingen uit het Nieuwe Testament: een huiselijke sfeer en rustige compositie voeren de boventoon. Ook zijn tekenwerk wordt anders. Vanaf 1640 maakt hij prachtige werken van het Hollandse landschap, veelal tijdens wandelingen rondom Amsterdam, maar ook bij Amersfoort en Rhenen. Zijn beheersing van het landschap is ongekend verfijnd.

De periode na de dood van Saskia is rumoerig voor Rembrandt. Het werk uit die periode is ongelijk van uitvoering en slechts weinig stukken kunnen met zekerheid aan Rembrandt worden toegeschreven. Gedurende zijn relatie met Hendrickje Stoffels komt zijn werk echter tot volledig wasdom. Zijn schilderijen worden weer groter en de kleuren dieper en rijker. Vooral diep rood, bruin en goudgeel komen terug zijn werk. De verf wordt steeds dikker en breder aangebracht, na 1660 soms zelfs met borstel en paletmes. In zijn tekeningen gaat Rembrandt verder met zijn studie van het landschap. Zijn etsen worden donkerder en het gebruik van ander materiaal, zoals Chinees of Japans papier of perkament, resulteert in een nog grotere verfijning van zijn etsen.

Rembrandt’s oeuvre omvat thans circa 300 schilderijen, 290 etsen en 2000 tekeningen. Vroeger was dit oeuvre aanzienlijk groter, maar de vorderingen in kunsthistorische onderzoekstechnieken gedurende de 20e eeuw hebben het oeuvre wat aan Rembrandt wordt toegeschreven uitgedund. Diverse schilderijen en tekeningen worden nu aan anderen toegeschreven. Zelfs werken die door Rembrandt gesigneerd zijn, blijken soms gemaakt door leerlingen of assistenten, zoals Bol, Dou, Fabritius, Flinck of Van Hoogstraten. Op deze manier is de hoeveelheid schilderijen die aan Rembrandt wordt toegeschreven de afgelopen eeuw drastisch verminderd. Van de ongeveer 700 zijn er nu nog circa 300 over, en over diverse stukken bestaat nog steeds onenigheid. In tegenstelling tot de schilderijen en tekeningen, staat bij de etsen veelal vast dat Rembrandt de ets heeft gemaakt. Onderzoek richt zich hier met name op gebruikte papiersoorten, dateringen, verschillende staten en verschillende kopieën.

Rembrandt-Art presenteert u met trots een grote selectie Rembrandt prenten in alle prijscategorieën: van originele Rembrandt-etsen tot kopieën tot prenten naar Rembrandts schilderijen en tekeningen. Rembrandt-Art verkoopt uitsluitend originele prenten van voor 1945. Uiteraard maken we altijd een notie in het conditierapport als het originele werk onderwerp is van wetenschappelijk debat of bijvoorbeeld inmiddels niet meer aan Rembrandt is toegeschreven.

Ontdek onze uitgebreide collectie hier.